Belgische blauwsteen?

De steen

Al meer dan 300 jaar draagt Belgische Blauwe Hardsteen bij tot de schoonheid van talrijke projecten zowel in België als in het buitenland.

 

Blauwe hardsteen of arduin is een kalksteen met een min of meer uitgesproken blauwgrijze kleur die wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van zeer veel resten crinoïden.

Crinoïden zijn kleine skeletjes van zeelelies. Zeelelies zijn diertjes die op de bodem van ondiepe zeeën leven.

Bij het afsterven bleef hun kalkskelet op de bodem achter en samen met de calcietafzetting die het geheel aan elkaar smeedde, vormde zich in de loop van miljoenen jaren de blauwe hardsteenlaag.

De steen is dus een aaneenkitting van crinoïden door microkristallijn calciet. De kleur wordt bepaald door zeer fijn verspreid koolstof.

Blauwe hardsteen bevat +/-96% calciet (CaCO³), het dominerende mineraal in de meeste kalksteen. Het gesteente bevat een hoog aandeel aan versteende fauna. Deze zijn soms aan het oppervlak zichtbaar.

 

Als de fossielen gevuld zijn en volledig met de massa van de steen verbonden vormen zij geen gevaar. Meestal verhogen zij door hun uitzicht de waarde van het materiaal. De meest voorkomende fossielen naast de zeelelies zijn:

-schelpen van brachiopoden of "schelpdieren".

-kolonies van poliepen of "bijennesten".

-kolonies van syringopora.

-sponzen van Asteractinella-soort of "wolfpoot".

Naast deze elementen bevat de steen vaak secundaire mineralen zoals dolomiet, kwarts, pyriet, marcasiet en fluoriet. Het gehalte aan dolomiet kan variëren van 1 tot 10%. Kwarts is eerder verspreid in microscopisch kleine kristallen en in een mate van minder dan 2%. De ijzersulfiden, pyriet en marcasiet, gele mineralen met een metaalachtige glans die harder zijn dan calciet, kunnen voorkomen als massieve nagels of als aders in breuken. Deze nagels worden ook doornen, kogels, kwartskogels en mierennesten genoemd. Fluoriet komt hoofdzakelijk voor in witte aders en vlakken.

Voorkomen en ontstaan

De Belgische hardsteen, van Laat-Devonische tot Vroeg-Carboon-ouderdom, komt met name voor in de Ardennen. De kalksteen is daar ontstaan in een ondiep marien afzettingsmilieu waar veel leven te vinden was. Doordat het afzettingsmilieu veelal een reducerend milieu kende, zijn zwavelhoudende mineralen ontstaan en bevat de kalksteen een hoog percentage organisch materiaal. Hierom wordt het ook wel "kolenkalk" genoemd. Het H²S dat vrijkomt als er op het gesteente geslagen wordt, heeft de naam "stinkkalk" opgeleverd.

Omdat het gesteente zo hard is en wel wat lijkt op graniet wordt het in de volksmond ook petit granit genoemd. Graniet is echter een stollingsgesteente en de blauwe hardsteen een uitzettingsgesteente.

 

In België zijn er vier streken waar blauwe hardsteen wordt ontgonnen:

-Ecaussinnes, Neufvilles, Zinnik

-Condroz: Anthisnes, Barvaux, Clavier, Comblain-au-pont, Modave, Ouffet, Sprimont

-Vallei van de Bocq: Yvoir

-Vallei van de Molignée: Anhée

Met tegenwoordig twee grote productieregio's:

-henegouwen (80%)

-Ardennen; Bekkens van de Ourthe - Amblève, van de Bocq en van Molignée

Andere namen van deze steensoort:

-Belgische blauwe hardsteen, Blauwe steen, Blauwsteen, Belgische hardsteen, hardsteen, Naamse hardsteen, Arduin, Blauwe Arduin, Escosijnse steen, Crinoïdekalksteen, kolenkalk, stinkkalk, petit granit

-Frans: Hardouin,Pierre de taille

-Engels: Belgian Fossil

Verklaring over cookies